Wat leren we in groep 1?

Voor uw kind in groep 1 komt is het al een aantal keer wezen wennen in de klas. De eerste weken na de vierde verjaardag is alles erop gericht dat uw kind zich veilig en fijn voelt op school. U zult merken hoe snel uw kind gewoonten, woorden, liedjes en afspraken oppakt. 

Spelend leren
Een groot deel van de dag wordt besteed aan speel- en werktijd. Door te spelen, leren kinderen te communiceren met elkaar, te delen, zich in een rol te verplaatsen, oefenen ze al spelend allerlei taal- en reken begrippen maar ook om te gaan met bepaalde situaties en emoties. De kinderen kunnen zelf experimenteren, maar krijgen ook gerichte opdrachten naar aanleiding van het thema.

Sociaal-emotionele ontwikkeling
Door de hele school heen worden de afgesproken en ingeoefende PBS-Kanjerregels wekelijks herhaald en de actuele regel die centraal staat, is vermeld in de nieuwsbrief. Bijvoorbeeld: ‘We gebruiken vriendelijke woorden’ of ‘We geven complimenten aan elkaar’

De leerkrachten benoemen vooral goed gedrag. Ze geven fiches en maken complimenten. Wanneer de piekenbuis vol is met fiches vieren we dit. Zo zijn alle kinderen betrokken bij het verzorgen van een goede en veilige sfeer in de klas.

In groep 1 wordt er veel aandacht besteed aan het zelf oplossen van een probleem; probeer eerst zelf aan te geven dat je iets niet leuk vindt en vraag het kind om te stoppen volgens de stappen van Stop-Loop-Praat. Wanneer het kind doorgaat, mag je de juf vragen te helpen met het oplossen van het probleem.

Bijbelverhalen
De kinderen vertellen in de kring hun belevenissen en luisteren naar een Bijbelverhaal. We zingen liedjes en bidden. We gebruiken de methode Kind op Maandag. Wilt u weten welk verhaal centraal staat? Die kunt u vinden op verhalen Kind op Maandag

Thema’s en letters
In groep 1 werken wij thematisch. Dit houdt in dat we onderwijs geven vanuit thema’s. Een thema duurt meestal 4 tot 5 weken. Via een themabrief ( die verschijnt aan het begin van een nieuw thema) wordt u op de hoogte gehouden aan welk thema er in de klas gewerkt wordt. Kinderen kunnen dan ook spullen, die bij het thema horen, meenemen naar school (graag voorzien van naam). Het thema komt aan de orde bij de verschillende activiteiten in de kring, de werkles (het ontwikkelingsmateriaal, creatieve vaardigheden), in de hoeken, tijdens het gymmen, het buitenspelen enz.

We bieden bij elk thema een letter aan en laten deze zichtbaar zien op de “lettertafel”. De kinderen zoeken spullen/plaatjes waar die letter in voorkomt. Zo worden de letter en klank ‘zichtbaar’ voor de kinderen.

Bij elke letter hoort een gebaar. Deze gebaren sluiten aan bij de lees en spellingsmethodiek van José Schraven.

Rekenontwikkeling:

  • Tellen en getalbegrip: de kinderen leren de getalrij tot 10 opzeggen, voorwerpen tellen en gelijktijdig aanwijzen. Cijfer 1-6 herkennen.

  • Meten: de kinderen leren het dagritme: ochtend, middag, avond en nacht. Ze doen ervaring op met tegenstellingen en kan voorwerpen ordenen zoals: vol-leeg, lang-kort, veel-weinig, zwaar-licht. Gebruiken van begrippen als lang, kort, even, snel, nu, toen straks, vroeg etc.

  • Meetkunde: de kinderen herkennen basisvormen als driehoek, vierkant en cirkel. Kent de kleuren. Ze doen ervaring op met eenvoudige plattegronden. Ze bouwen iets eenvoudigs na.

Taalontwikkeling:

  • Boekoriëntatie: de kinderen leren dat een boekomslag iets laat zien over het verhaal. Ze leren vragen beantwoorden over het verhaal.

  • Verhaalbegrip: de kinderen kunnen een stukje van het verhaal met behulp van plaatjes navertellen.Ze leren dat je zinnen, woorden etc kan opschrijven. Ze herkennen tekensystemen zoals bijvoorbeeld: pictogrammen, gebarentaal en mimiek.

  • Taalfuncties: de kinderen letters van hun eigen naam. Ze onderscheiden woorden in zinnen, Ze voegen woorden samen tot één woord. ( bijv: deur-bel). Ze leren trefwoorden te herkennen in een reeks woorden en leren dezelfde klanken te herkennen in woorden.

  • Interactief taalgebruik: de kinderen leren zich aan gespreksregels te houden, zoals: afwachten, uit laten spreken, stil zijn, de ander aankijken. Ze durven een gesprekje met de leerkracht of een ander kind aan te gaan.Ze maken steeds langere zinnen en passen daarbij de grammatica regels goed toe.

Creatieve ontwikkeling
Tijdens werktijd leren we technieken aan, bijvoorbeeld: knippen, plakken en omgaan met verschillende knutsel-materialen. Tegelijkertijd wordt ook de creativiteit en de fijne motoriek ontwikkeld.

Grove en fijne motoriek
De kinderen in groep 1  verbeteren hun grove motoriek door gymnastiek en het buiten spelen. Denk aan huppelen, hinkelen, rennen, springen, touwtje springen, balanceren, vangen en gooien, duikelen, koprollen, mikken, schommelen, klimmen en klauteren, tikkertje en bewegen op muziek.

De fijne motoriek wordt gestimuleerd tijdens de werkjes. De kinderen leren de juiste pengreep te hanteren, binnen de lijntjes te kleuren, verven, schrijfbewegingen te maken, vouwen, knippen en plakken, scheuren, prikken, puzzels maken, rijgen en bouwen.

Natuurlessen
In de thema’s voegen wij vaak ook een leskist toe die komt vanuit de Natuur en Milieueducatie programma’s waar wij als school aan mee doen. Bijvoorbeeld over kriebelbeestjes, vlinders, champignons kweken, vogels etc. Deze leskisten zijn erg leuk en leerzaam. Ook gaan we met de kinderen 1 keer per jaar naar ‘kabouter Oer” in het Oerlemansbosje in Lopik.

Uiteraard doen ook wij aan kunstzinnige vorming. Elk jaar krijgen we uitnodigingen vanuit Kunst Centraal waarbij de kinderen naar een voorstelling gaan, kennis maken met een schrijver, met muziek etc.

Engels
Vanaf groep 1 bieden we de leerlingen wekelijks Engels aan. Wij gebruiken hiervoor een digitale lesmethode: I pockets. Tijdens deze lessen wordt zoveel mogelijk in het Engels gesproken. Voor de jongste kleuters soms nog best lastig, maar ze leren snel.Tijdens een les Engels leren de kinderen een liedje en wordt er aandacht besteed aan een onderwerp zoals de kleuren, tellen, seizoenen en andere thema’s die dicht bij de kleuters staan. Gaandeweg het jaar is het mooi om te merken dat steeds meer kinderen begrijpen wat er wordt gezegd en zelfs al woordjes meepraten in het Engels. Het doel is ook niet dat de kinderen van groep 1 en 2 al veel woordjes en zinnen in het Engels kunnen zeggen, maar dat ze spelenderwijs in aanraking komen met de Engelse taal.